Image Image Image Image Image
Scroll to Top

To Top

Strafzaken

03

nov
2012

In Strafzaken

Door - F.P. Slewe

De Wets in werking getreden

On 03, nov 2012 | In Strafzaken | Door - F.P. Slewe

Op 1 november 2012 is de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (de “Wets”) in werking getreden.

Deze wet strekt ertoe dat Nederlanders die in een ander EU land gevangen zitten sneller dan voorheen naar Nederland kunnen worden overgebracht om hier hun verdere straf uit te zitten. Omgekeerd geldt hetzelfde voor EU onderdanen die in Nederland gevangen zitten.

Verder strekt de Wets ertoe dat Nederlanders die een alternatieve of voorwaardelijke straf in een ander EU-land hebben gekregen, deze in Nederland kunnen uitvoeren. Ook hier geldt omgekeerd hetzelfde voor EU-onderdanen die in Nederland een dergelijke strafsanctie is opgelegd.

Vrijheidsbenemende sancties

Op grond van de Wets kan een Nederlander die in een ander EU land in de gevangenis zit zijn gevangenisstraf in Nederland uitzitten. In het kort ziet de procedure er als volgt uit:

  • Het land van veroordeling moet zelf het initiatief nemen te onderzoeken of een vonnis kan worden overgedragen. Als er vragen zijn over de binding van de veroordeelde met Nederland, neemt het land contact op met Nederland om dit te controleren. Voldoende binding met Nederland is in ieder geval aanwezig als de veroordeelde Nederlander is en hier zijn woon- of verblijfplaats heeft.
  • Als de binding voldoende lijkt te zijn, stuurt het land van veroordeling de uitspraak en een standaard certificaat met alle benodigde informatie naar de Afdeling IOS van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
  • Als alle informatie compleet is dan neemt de Afdeling IOS de rechterlijke uitspraak en het certificaat in behandeling. Vanaf dat moment moet de Minister van Veiligheid en Justitie binnen 90 dagen beslissen of Nederland de uitspraak erkent of niet. Slechts onder uitzonderlijke omstandigheden of indien het certificaat niet aan een aantal formele eisen voldoet kan deze termijn worden uitgesteld.
  • De Afdeling IOS stuurt de rechterlijke uitspraak en het certificaat naar de advocaat-generaal van het ressortsparket van Arnhem. Deze legt de uitspraak en het certificaat onverwijld voor aan de Penitentiaire Kamer  van het Gerechtshof Arnhem.
  • Het Gerechtshof beoordeelt of er op grond van het certificaat bezwaren zijn om de veroordeelde zijn gevangenisstraf in Nederland te laten uitzitten.
  • Indien er geen bezwaren zijn dan stelt het Hof de straf vast die de gevangene in Nederland nog moet ondergaan. In beginsel zal het Hof de opgelegde straf in Nederland niet naar Nederlandse maatstaven aanpassen, tenzij de duur van de straf hoger is dan het wettelijk strafmaximum voor het delict.
  • Dit is alleen anders in het geval Nederland een Nederlander ter fine van een strafvervolging eerder heeft overgeleverd aan het andere EU land onder de garantie van teruglevering. In dat geval wordt bezien of de opgelegde gevangenisstraf overeenkomt met een sanctie die in Nederland voor het desbetreffende feit zou zijn opgelegd. Wel wordt daarbij rekening gehouden met de in de uitvaardigende lidstaat levende opvattingen omtrent de ernst van het feit.
  • Indien voldoende vaststaat dat de veroordeelde op een eerder tijdstip dan 2/3e van zijn ondergane gevangenisstraf vervroegd in vrijheid zou zijn gesteld in het land van veroordeling, dan vindt in beginsel de voorwaardelijke invrijheidstelling op dat tijdstip plaats.
  • Het Hof beslist binnen zes weken. Zijn oordeel doet hij schriftelijk gemotiveerd aan de Afdeling IOS toekomen.
  • Uiteindelijk beslist de Minister van Veiligheid en Justitie met inachtneming van het oordeel van het Hof Arnhem of de gedetineerde naar Nederland mag.
  • Binnen 30 dagen na de beslissing tot erkenning moet de gedetineerde naar Nederland worden overgebracht.

Alternatieve of voorwaardelijke sancties

Nederlanders die een onvoorwaardelijke alternatieve of voorwaardelijke straf in een EU-land hebben gekregen, kunnen deze in Nederland uitvoeren. Het Openbaar Ministerie beslist binnen 60 dagen of Nederland de straf overneemt.

Het Openbaar Ministerie kan de erkenning weigeren indien de opgelegde taakstraf een kortere duur heeft dan 80 uren, dan wel de opgelegde verplichting of de proeftijd een kortere duur heeft dan 6 maanden.

Kaderbesluiten

De Wets strekt tot de implementatie van een drietal Kaderbesluiten van de Raad van de Europese Unie (2008/909/JBZ; 2008/947/JBZ; 2009/299/JBZ). Nog niet alle landen binnen de EU hebben deze kaderbesluiten geïmplementeerd. De Wets geldt dan ook nog slechts in relatie tot andere EU-landen die de Kaderbesluiten in hun wetgeving hebben geïmplementeerd. Naar verwachting zal eind 2014 alle EU-landen de kaderbesluiten hebben geïmplementeerd.

Wots

Nederlanders die buiten de EU gevangen zitten kunnen eveneens in aanmerking komen voor een overdracht van hun vonnis. Voor deze personen is niet de Wets van toepassing maar de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Wots). Belangrijkste verschil met de Wets is dat de gedetineerde die in aanmerking wenst te komen voor een overdracht zelf het initiatief moet nemen. Bovendien zijn de landen niet aan termijnen gebonden. Hierdoor duurt het aanzienlijk langer voordat de gedetineerde in aanmerking komt voor een overdracht.

Overigens geldt de Wots ook nog voor de EU-landen die nog niet de kaderbesluiten in hun wetten hebben geïmplementeerd.

4/5 - (2 stemmen)

Call Now Button